Depressie wordt gedefinieerd als een sombere stemming die meer wel dan niet aanwezig is en die over een langere periode aanhoudt. Als de sombere stemming niet aanwezig is, kan het verlies van plezier in het leven of van plezier in dingen die vroeger wel leuk waren ook op een depressie duiden. De klachten gaan vaak gepaard met een gevoel van vermoeidheid, concentratie en geheugenproblemen, lichamelijke klachten, slaapproblemen, schuldgevoelens en suïcidale gedachten.

Depressie zonder oorzaak?

Een depressie hoeft niet noodzakelijkerwijs een directe externe oorzaak te hebben. Vaak gaat het om een combinatie van factoren als aanleg, persoonlijkheidsfactoren en gedrag, zoals bijvoorbeeld  de neiging om onaangename gedachten en gevoelens te vermijden.

In de praktijk wordt ook vaak weinig aandacht besteed aan de oorzaak van een depressie. Bij de cognitief gedragstherapeutische behandeling van depressie, de eerst keus behandeling voor milde tot matige depressies, wordt met name aandacht besteed aan de factoren die de depressieve stemming in stand houden.

Aan de preventie van depressie wordt helaas veel te weinig aandacht besteed. Hoewel veel instanties er veel over zeggen, blijft het hier in de regel helaas bij. Bij de preventie van depressie worden dezelfde cognitief gedragstherapeutische technieken gebruikt als bij de behandeling van depressie.

Depressie in de DSM-V

In de DSM-V worden de volgende criteria genoemd voor het bestaan van een depressieve stoornis

A. Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van twee weken aanwezig geweest en wijken af het eerdere functioneren; minstens één van de symptomen is ofwel (1) een sombere stemming, ofwel (2) verlies van interesse of plezier.

-Sombere stemming, gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag, zoals blijkt uit ofwel subjectieve mededelingen (bijvoorbeeld zich verdrietig, leeg of hopeloos voelen), ofwel observatie door anderen (bijvoorbeeld heefttranen in de ogen).

-Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag .

-Significant gewichtsverlies zonder dat dieet wordt gehouden, of gewichtstoename (bijvoorbeeld meer dan 5% van het lichaamsgewicht binnen één maand), of bijna elke dag een afgenomen of toegenomen eetlust.

-Insomnia of hypersomnia bijna elke dag

-Psychomotorische agitatie of vertraging, bijna elke dag.

-Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag.

-Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens bijna elke dag .

-Verminderd vermogen tot nadenken of concentreren, of besluiteloosheid, bijna elke dag.

-Recidiverende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees om dood te gaan), recidiverende suïcidegedachten zonder een specifiek of een suïcidepoging, of een specifiek plan om suïcide te plegen.

B.  De symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.

C. De episode  kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening.

D. Het optreden van de depressieve episode kan niet worden verklaard door een schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, een schizofreniforme stoornis, een waanstoornis of door een andere gespecificeerde of ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.

E. Er heeft zich nooit een manische of hypomanische episode voorgedaan.

 

Bij het bepalen of er sprake is van depressieve klachten kan een depressievragenlijst worden gebruikt.

 

Artikelen in Depressie