Wat is slaap eigenlijk?
Op zich lijkt dit een simpele vraag, maar zoals dat wel meer gaat met simpele vragen, een eenvoudig antwoord is er niet. Slaap is wel eens beschreven als een 'normale, periodiek optredende toestand van rust van het organisme, die gepaard gaat met een verlaging van het bewustzijn en als gevolg daarvan een afgesloten zijn van de buitenwereld'.
Slaapduur
De gemiddelde slaapduur is ongeveer 8 uur. De slaapduur bij de geboorte ligt aanvankelijk boven de 15 uur en neemt tot de leeftijd van ongeveer 15 jaar af, waarna deze min of meer constant blijft, afgezien van een kleine afname bij het ouder worden. Na het 35e jaar wordt meer tijd in bed doorgebracht, terwijl de slaapduur afneemt. De kans op het rapporteren van slaapmoeilijkheden neemt daardoor toe. Bij ouderen zien we een grotere variatie tussen individuen. Sommige ouderen slapen als jong volwassenen, maar het percentage mensen met een verstoorde slaap neemt toe met de leeftijd.
Er bestaat dus niet alleen een grote variabiliteit in slaapduur naar mate de leeftijd vordert, ook tussen personen kunnen grote verschillen in slaapduur bestaan. Zonder dat er sprake is van een gestoorde slaap of een slaapprobleem, zijn er zowel kort- als langslapers. Zo zijn er mensen bekend die met extreem weinig slaap toe konden (bijvoorbeeld Napoleon), maar ook mensen die erg veel sliepen (Einstein). Een echte minimum of maximum duur is eigenlijk niet te geven. Of iemand genoeg slaapt wordt dan ook bepaald naar aanleiding van hoe iemand zich overdag voelt. Als er overdag geen klachten zijn, is er gedurende de nacht in de regel voldoende geslapen.
Slaapfasen
Zoals eerder gezegd laat slaap een regelmatig terugkerende afwisseling met het waken zien. Naast dit 24-uurs ritme laat de slaap ook een wisseling tussen verschillende slaapfasen zien. Binnen dit ongeveer 90 minuten durende ritme komt een aantal verschillende elkaar opvolgende slaapfasen voor.
Het begin van de slaap wordt gevormd door een periode van doezeligheid. Dit stadium vormt de overgang tussen waken en slapen. De slaap is hierbij licht en men wordt vrij makkelijk wakker. De fase van de lichte slaap, die in de aanvangscyclus ongeveer 10 tot 20 minuten duurt, is eigenlijk de eerste 'echte' slaapfase. Als mensen uit deze fase gewekt worden zullen ze over het algemeen melden dat ze sliepen.
Hierna volgen de diepe slaap-fasen. De wekdrempel is hier hoog. Na de diepere slaapfasen wordt de slaap weer lichter en begint de eerste periode van droomslaap. De droomslaap wordt onder meer gekarakteriseerd door het voorkomen van snelle oogbewegingen (Rapid Eye Movements), waardoor deze slaapfase ook wel REM-slaap genoemd wordt. Tijdens deze periode doen de meest levendige dromen zich voor.
Naarmate de nacht vordert, neemt de hoeveelheid diepe slaap af en neemt de hoeveelheid REM-slaap toe. Dit houdt onder andere in dat men in het laatste deel van de nacht, met relatief veel lichte - en REM-slaap, sneller gewekt kan worden dan in het eerste deel van de nacht, met relatief veel diepe slaap.
De opbouw en duur van de slaap laten tussen individuen veel verschillen zien. Een factor die hierbij van veel invloed is, is ook hier weer de leeftijd. Bij pasgeborenen bestaat de slaap voor ongeveer voor de helft uit diepe slaap (fase 3 en 4), de REM-slaap vult de andere helft. Bij jong volwassenen ligt dit op respectievelijk 17 en 25%. Op latere leeftijd daalt de hoeveelheid diepe slaap nog verder.
De functie van de slaap
Met betrekking tot de functie van de slaap bestaan nog veel onduidelijkheden. De meeste theorieën echter hebben betrekking op de herstel functie ervan. Hierbij wordt de diepe slaap vooral gezien als bevorderend voor herstel van de fysieke gevolgen van de waak-periode. De droomslaap zou van belang zijn voor het in stand houden van het emotionele evenwicht.